Een integraal beheerplan voor het Sapara territorium
5 Sapara gemeenschappen zijn momenteel de laatste hand aan het leggen aan het beheersplan voor hun territorium van 43.500 hectare, gelegen in het Noordoostelijke deel van het Ecuadoraanse Amazonegebied. Het beheersplan voorziet handvatten om sterker te staan in de bescherming van hun territorium tegen bedreigingen zoals olie-ontginning, illegale houtkap en illegale jacht.
5 Sapara gemeenschappen zijn momenteel de laatste hand aan het leggen aan het beheerplan voor hun territorium van 43.500 hectare, gelegen in het Noordoostelijke deel van het Ecuadoraanse Amazonegebied. Het beheerplan voorziet handvatten om sterker te staan in de bescherming van hun territorium tegen bedreigingen zoals olie-ontginning, illegale houtkap en illegale jacht.
De Sapara-wa?
De Sapara’s zijn een inheemse volk dat woont in een uitgestrekt gebied in het Amazonewoud van Ecuador en Peru. Tot aan de 19e eeuw waren de Sapara’s vermoedelijk met bijna 100.000 maar door de komst van de missionarissen en ziektes die hun intrede deden, begon de gemeenschap te krimpen. Vooral het inzetten van Sapara’s als werkkrachten binnen de rubberteelt en de oorlog met Peru eiste veel levens en reduceerde de Sapara-gemeenschap tot ongeveer 600 personen in Ecuador en nog minder in Peru. De Sapara’s moesten zich herorganiseren en trouwden vaak met Kichwa’s. Op die manier werd Kichwa uiteindelijk de dominante taal en spreken vandaag de dag slechts 5 oudere personen Sapara. De taal Sapara zal daarom binnenkort een uitgestorven taal zijn die enkel via het gebruik van woorden uit woordenboeken in leven wordt gehouden.
De Sapara’s leven in eenheid met hun bos. Voor hun voeding zijn ze (naast de yucca en bakbanaan die ze zelf telen) afhankelijk van specifieke vruchten zoals palmvruchten, de jacht op wilde dieren en de visvangst. Daarnaast ontwikkelden zij een uitmuntende kennis over medische planten die zij tot op de dag van vandaag gebruiken. Hun relatie tot hun bos is niet alleen functioneel maar ook spiritueel. Aan de hand van het sjamanisme, verhalen en de analyse van dromen wordt deze spirituele band levend gehouden.
Een beheerplan voor betere bescherming
Maar ook hun bos staat onder een reële bedreiging van mogelijke olie-ontginning en de illegale jacht op hun terrein. Vijf van de Sapara gemeenschappen verenigden zich en wilden een beheerplan met handvatten om de bescherming van hun territorium actiever zelf in handen te nemen. Het beheerplan omvat daarom een analyse van de bedreigingen van het territorium, kaarten voor de begrenzing en de zonering van het territorium en concrete activiteiten om het territorium beter te beschermen.
Bij de zonering wordt het territorium onderverdeeld in 4 gebieden:
- Het gebied voor gemeenschapstoerisme. NAKU is het toeristisch centrum binnen de gemeenschap, dat door de Sapara’s en de organisatie Terra Mater werd opgericht in functie van gezondheidstoerisme. In dat gebied mag er niet gejaagd worden.
- Het gebied voor duurzaam gebruik. In dat gebied wonen de gemeenschappen en hebben ze hun kleine stukjes grond waar ze yucca, bakbanaan of andere groenten en fruit telen. Medicinale planten worden in dat gebied aangeplant en geoogst. Er mag gejaagd worden voor eigen consumptie en mits goedkeuring van de Algemene Vergadering mag er hout gekapt worden voor de constructie van huizen, gemeenschapsgebouwen of kano’s. Ook extractieve activiteiten (olie-ontginning, houtkap, mijnbouw) mogen slechts en alleen met goedkeuring door de Algemene Vergadering.
- Het Reservaat Kamunkui. In het reservaat mag men niet jagen, aan landbouw doen of extractieve activiteiten uitvoeren (olie-ontginning, houtkap, mijnbouw). Medicinale planten mogen maar in kleine hoeveelheden verzameld worden.
- De bufferzone van het reservaat. In de bufferzone van het reservaat mogen 2 van de 5 gemeenschappen die daar wonen wel aan landbouw doen of jagen.
Door een duidelijke afbakening van de zones en een goede communicatie naar alle leden van de 5 gemeenschappen zou het voor iedereen duidelijk moeten zijn wat de regels zijn in elk gebied. De Sapara’s zullen zelf straffen uitdenken voor zij die deze regels overtreden. Daarnaast wil men boswachters opleiden die wekelijks een opvolging doen van het reservaat en signaleren als er illegale activiteiten vastgesteld worden. Op die manier kunnen zij tijdig en gepast reageren.
Belastingen
Opdat het beheerplan geen dode letter zou blijven, zullen de Sapara’s en de begeleidende organisaties mee zoeken naar fondsen (schenkingen, projectoproepen, internationale coöperatie,..) die hen in staat stellen om de vooropgestelde activiteiten ook effectief te implementeren.
Maar de Sapara’s zijn ongeduldig en willen snel resultaten zien omdat ze bezorgd zijn om hun bos. Ze zullen dus niet blijven zitten wachten op internationale fondsen maar willen allen zelf een duit in het zakje doen. In de bespreking over hoe men zelf fondsen zou kunnen genereren, tijdens een terreinbezoek van de lokale medewerkers van BOS+, kwamen zij alvast met een hoop verrassende en hoopgevende voorstellen.
- Elke bezoeker van de gemeenschap (vooral toeristen), betaalt een belasting die gebruikt zal worden voor de bescherming van het reservaat.
- Binnen het toeristisch centrum NAKU zullen toeristen fooien kunnen geven voor medewerkers, maar ook voor de bescherming van het bos en de Sapara-cultuur. Die laatste giften zullen door de gemeenschap beheerd worden.
- Elke persoon die voor NAKU werkt als er toeristen zijn, zal een vastgelegd forfaitair bedrag per gewerkte dag van hun loon afstaan.
- De medicijnmannen staan per verkocht medicijn en per ayahuasca-ritueel ook een bepaald bedrag af aan de gemeenschap.
- Voor elk handwerkje dat verkocht wordt door de vrouwen, zal een dollar in de pot gelegd worden.
- Zelfs de leraars zijn bereid om een deel van hun loon af te staan voor de gemeenschap.
Met andere woorden, zij die iets verdienen binnen de gemeenschap willen graag belastingen betalen. Deze bedragen wil men verzamelen in het gemeenschapsfonds dat beheerd zal worden door de Algemene Vergadering. Met dat fonds zouden bvb. de boswachters kunnen betaald worden.
Dit project wordt via BOS+ medegefinancierd door het Vlaams Fonds Voor Tropisch Bos.